Het Kind moet een Naam hebben

Wat zegt een naam?
Zou een roos, wanneer ze anders heette,
niet even lieflijk ruiken?
Shakespeare was fout. Althans, als je de familienaam-deurenkomedie van vorige week mag geloven.1 Na veel heisa werd op 20 maart door een wisselmeerderheid in de Kamer de nieuwe wet op de naamkeuze goedgekeurd. De reguliere meerderheid besloot daarop de nieuwe wet in de Senaat te evoceren. Blijkbaar much ado about nothing geweest, dus.
De Senaat is tot nader order een reflectiekamer. Senatoren zijn het bijgevolg aan hun stand verplicht om na te denken. Misschien kunnen ze volgende bespiegelingen meenemen in hun overwegingen om dan een salomonsoordeel te vellen in een heikele kwestie.
Vrijheid
Enkele arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) vormden de aanleiding tot de wetswijziging. De meeste Europese landen hebben daarnaar gehandeld, elk op hun eigen manier. België bleef schromelijk achter. Het werd dus hoog tijd dat er iets gebeurde. De nieuwe wet werd dan ook door minister van Justitie Turtelboom-Schepens feestelijk verwelkomd met de hashtags #vrijekeuze en #respectvoorelkekeuze. Lang leve die keuzevrijheid, dus.
En inderdaad: de nieuwe wet voldoet ongetwijfeld aan enkele artikelen van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM). Aan Artikel 5 en Artikel 8 bijvoorbeeld: het “recht op vrijheid” en het “recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven” lijken gevrijwaard.2
Gelijkheid
Maar wacht eens even. Dat EVRM somt nog een aantal andere fundamentele principes op. Protocol 7, Artikel 15 wil de “gelijke rechten van echtgenoten” garanderen en Artikel 1 van protocol 12 heeft het zelfs over een “algemeen verbod op discriminatie”. Behalve vrijheid wil Europa dus ook gelijkheid beschermen. Gelukkig maar.
En hier begint een schoentje te wringen. Want in het huidige wetsontwerp heeft de vader nog altijd de facto een vetorecht, zoals onder meer Sonja Becq aanhaalde. Geen fundamentele eerbiediging van de gelijkheid, dus. En dan lijkt de kans niet onbestaande dat het Europees Hof België opnieuw op het matje zou kunnen roepen.3
Duidelijkheid
Het EHRM zal dus een behoorlijke kluif hebben aan deze Belgische kwestie. Want het is in elk geval niet de allerbeste wet, aldus Meyrem Almaci, die nota bene vóór stemde.4
Almaci stelt de zaken trouwens erg helder in haar tussenkomst: “Los van alle debatten over de praktische uitwerking en de modaliteiten, waarover ook wij ernstige vragen hebben gesteld, moet elke fractie zich uitspreken over de grond van de zaak en of die gebaat is met wat wij hier vandaag doen. Willen wij voor de mensen beslissen of mogen zij dat zelf? Dat is waar het om draait.”
Spijkers met koppen. Het draait er inderdaad fundamenteel om of de mensen zelf mogen beslissen. Haar antwoord is duidelijk ja. En dat lijkt me niet slim.
Nu de evocatie in de Senaat een feit is, kunnen we misschien even terug naar de tekentafel. Even terug studeren, en misschien out-of-the-box denken. Reculer pour mieux sauter. En een duidelijkere en betere wet opstellen.
Omdat we ergens moeten beginnen, starten we met de naam van het wetsontwerp: “Wetsontwerp tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met het oog op de invoering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen bij de wijze van naamsoverdracht aan het kind en aan de geadopteerde.”
Het doel van de wet is dus: gelijkheid tussen mannen en vrouwen en een goede regeling van de naamsoverdracht van ouders naar kind. Wie kan daar tegen zijn?
Het doel van de wet is volgens de titel dus niet: “extra vrijheid creëren”. En ze hoeft ook niet te gaan over “vrij kunnen kiezen”, in weerwil van wat Minister Turtelboom-Schepens communiceerde.
En maar goed ook. De titel van de wet is heel intelligent gekozen: de overheid moet in deze kwestie immers niet per se keuzevrijheid garanderen, maar discriminatie wegwerken. Die opdracht weerspiegelt zich trouwens ook in de arresten van het Europees Hof.
Keuzestress
Als ik mijn zoontje de vrije keuze laat tussen een chocolade-ijsje of een smurfenlolly, dan wordt hij gek. Als ik mijn vrouw de vrije keuze laat tussen een citytrip naar Londen of een multifunctionele keukenrobot, dan word ik gek. Vrije keuze is dus niet altijd goed.5
De overheid weet dat ook. Daarom precies kan ze wetten maken. Stel je maar eens voor dat de overheid niet in onze plaats zou durven kiezen langs welke kant van de weg we moeten rijden. En in het geval waar vrijheid en gelijkheid in mekaars vaarwater dreigen te komen, moet de overheid knopen doorhakken. En dus: durven kiezen in onze plaats. Kiezen tussen het vrijheids- of het gelijkheidsprincipe dus.
In de namenkwestie zou de overheid ons op die manier veel geruzie, gerommel en luxeproblemen kunnen besparen door zelf een heldere keuze te maken. Kunnen we geen helder principe ontwikkelen, dat niet discrimineert, geen extra keuzestress veroorzaakt en de evenwaardigheid én verantwoordelijkheid van elke ouder in de verf zet?
Ja, dat kunnen we.
Een bescheiden voorstel
Gedachtenexperiment: er wordt een kindje geboren. (Feest!)
Het kind moet een naam krijgen, en wij zijn de overheid. Mét deugdelijk bestuur enzovoort.
Als faire en wijze overheid willen we noch papa noch mama bevoordelen en hen allebei waarderen voor hun gelijkwaardig aandeel in de feiten. Daarom geven we het kind sowieso een dubbele naam.
Daar zijn we dus al uit.
Maar wie mag eerst? Papa of mama? Als slimme en ervaren overheid willen we de ouders niet zelf laten kiezen. Want wie weet komt daar geruzie van, en dat willen we vermijden. Bovendien hebben we als staat ook nood aan een duidelijk, eenvoudig en eenvormig systeem (al was het maar voor successierechten en dies meer).
Om echt eerlijk te zijn, en ieders gelijkheid te respecteren, moeten we bij de geboorte van het kind een muntstuk opgooien. En dat gaan we doen. Indien kruis, dan komt de naam van de vader eerst, indien munt de naam van de moeder. Als er een broer of zus bijkomt, dan lijkt het ons logisch en belangrijk dat die dan dezelfde familienaam krijgt (anders is het geen “familie” meer). De toss bij de eerstgeborene is dus bepalend voor de familienaam van die generatie.
Maar, wacht eens even. Eigenlijk gooit de natuur al een muntje op. De kans is immers 50% dat de eerstgeborene een meisje is, en 50% dat de eerstgeborene een jongen is.6
We hebben dus helemaal geen muntstuk nodig.
Vandaar het definitieve voorstel:7
Als de eerstgeborene een meisje is, krijgt ze de dubbele familienaam met de naam van de moeder op de eerste plaats. En in het andere geval mag de naam van de vader eerst.
De voordelen blijken enorm: epische familieruzies worden vermeden, en genealogen krijgen er zelfs interessante informatie bij. En bovendien is het gewoon bijzonder poëtisch om de natuur een muntje te laten opgooien.
In deze visuele tijden helpen schemaatjes nogal. Vandaar een samenvatting van al wat hierboven staat in onderstaande afbeelding:
Kan iemand hier een sticker van maken alstublieft?8
Bart Michiels(-Gorts),
echtgenoot van Griet (Peeters-)Van Hove
en bijgevolg vader van Dis Michiels(-Peeters)
Artikel graag in pdf? Klik hier.
NB: dit artikel is een uit de hand gelopen upgrade van een vorige blogpost, die je hier kan vinden.
One Response to “Het Kind moet een Naam hebben”
[…] dat we met ons geamendeerd voorstel voor een Constantin-upgrade gezorgd hebben. Despotopoulos 2.0, zowaar. Benieuwd of de senatoren dit […]