It’s not the economy, stupid!
Een vrij gekend verhaal: tijdens de Tweede Wereldoorlog stelde de Britse minister van Financiën aan Winston Churchill voor om kunst- en cultuursubsidies te schrappen om het oorlogsbudget te kunnen vergroten. Churchill antwoordde: “Waarvoor vechten we dan nog?”.
Of die anekdote nu waargebeurd is of niet, een zelfde gevoel bekruipt me de laatste tijd meer en meer in allerhande politieke discussies.
We weten niet meer waarvoor we het doen. We weten niet meer waarvoor we leven. We leven haast in een dictatuur. De dictatuur van de economie. Alles moet economisch nuttig zijn. Op alles kan en moet een prijs geplakt worden.
Ik heb het niet graag over prijs. Ik heb het liever over waarde.
In het onderwijsdebat van de laatste dagen liep de emmer over. Het allerbelangrijkste, almaar terugkomende argument is dat het onderwijs “jongeren moet klaarstomen voor de arbeidsmarkt”. Wat de plannen of hervormingsideeën ook zijn, altijd doemt het beeld op van scholen als fabrieken waar kinderen na een aantal jaar uitrollen als kant-en-klaar arbeidsvee.
De gruwel, de gruwel. We moeten blijkbaar leren om te werken.
Dan vraag ik me af: “Waarvoor werken we dan nog?”.
Moet alles een rechtstreeks economisch nut hebben? Zelfs tussen onze 3 en 18 jaar? Kunnen we in onze schooltijd niet gewoon weer leren voor het plezier van het ontdekken zelf? Kennismaken met mooie taal, ontroerende muziek, de wonderen van natuur, wetenschap en techniek? Onszelf sociaal, ethisch en esthetisch ontwikkelen? Dat lijkt me een veel duurzamere ontwikkeling op te leveren dan de hypereconomische maalstroom waarin we ons nu bevinden.
Het onderwijs moet niet opvoeden tot de arbeidsmarkt. Het onderwijs moet opvoeden. Punt.
Althans, dat denk ik ervan. Maar er kan ook iets aan mijn opleiding schorten, natuurlijk.
Geef een reactie