Niet geschoten is altijd mis

Hoe het (of ik) groeide

Een beknopt cv’tje heb je hier al teruggevonden. Maar soms wil een mens wat meer. Een levensverhaal, bijvoorbeeld. Als je geïnteresseerd bent: zet je schrap.

Ik werd geboren op 22 september 1976 in Herentals. Mijn vader Staf werkte als notarisbediende in Mechelen, moeder Monique concentreerde zich eerst op het management van het Michiels-gezin, en later ging ze terug (gedeeltelijk) lesgeven en helpen bij slagerij De Ceuster in de Kerkstraat.

Mijn lagere en middelbare schooltijd bracht ik door in het Sint-Jozefscollege. Ik zat er niet alleen op de schoolbanken tussen half 9 en 4: het waren zeker ook de naschoolse activiteiten die klein Bartje groter deden worden: het koor, de blokfluitgroep, de fanfare, het schooltoneel, de missie-actie KOMIAK, … Ik geraakte er in de ban van muziek, theater, en vooral van hoe je met een groep en door samen te werken leuke en fantastische dingen kan doen en maken. En hoewel ik door mijn koppigheid en naïviteit soms wel tegen wat muren opbotste, werden er toch wel wat zaadjes voor de toekomst geplant.

Vanaf 1994 trok ik naar Leuven om Germaanse Taal- en Letterkunde te studeren. Het werd een bewogen studieparcours, dat ik met een aantal zaken combineerde. Ik bleef in Herentals cultureel actief: ik lag mee aan de basis van Kollectief Maksimaal, begon toneel te regisseren, en met een groepje gelijkgezinden richtten we in 2002 KREUTZFELD Verein op, een wat wild, jong en dol toneelclubje waarmee we de hemel gingen bestormen. In de zomer vond je me voornamelijk in Berlaar terug: in CKG Kinderland, waar ik tijdens de vakantie monitor en later hoofdmonitor was van een speelpleinwerking voor kinderen die het wat minder hebben dan de doorsnee jeugd. Zowel cultureel als sociaal geraakte ik tijdens die periode meer en meer ontroerd, en -ja- ook geëngageerd om aan de kar te trekken op een aantal fronten.

Misschien was dat de reden dat de toenmalige CVP-Herentals me in 2000 vroeg om op de lijst te gaan staan. Aanvankelijk leek me dat wel wat raar: ik was niet meteen de grootste supporter van het beleid, en had wel wat kritische ideeën en bedenkingen. Maar om een of andere reden werd ik geaccepteerd door de partij, en ik voelde me er niet slecht bij. En in plaats van aan de zijlijn te blijven schreeuwen, ging ik meespelen op het veld. Vanop de 23ste plaats haalde ik toch wel wat stemmen, maar niet genoeg om te vermijden dat de CVP in Herentals in de oppositie verzeilde. Ikzelf bleef nadien dus wat in de schaduw opereren.

Mijn professionele carrière begon zowaar in de politiek: in januari 2001 werd ik  adviseur-Cultuur voor de studiedienst van CD&V, en enkele maanden later beleidsmedewerker van gedeputeerde Ludo Helsen op het provinciebestuur van Antwerpen. Het werden 5 fascinerende jaren waarin ik de politiek, en vooral het cultuurbeleid (maar ook vraagstukken rond erfgoed, communicatie, streekontwikkeling en zelfs Zuid-Afrika) echt van binnenuit heb leren kennen.

In 2004 werd ik dan OCMW-raadslid in Herentals en opnieuw ging een wereld voor me open. Ik maakte er deel uit van het ‘Bijzonder Comité voor Sociale Dienstverlening’, waar beslist wordt over individuele steunaanvragen van mensen die het heel wat moeilijker hebben dan ikzelf of velen in mijn vrienden- en kennissenkring. Een confrontatie die zorgde voor heel wat nederigheid, maar tegelijk terug een sociaal vlammetje deed oplaaien. Het is nog altijd mijn volste overtuiging dat iedere politicus eerst en vooral zo’n Bijzonder Comité eens moet meemaken: je ziet er meteen hoe grote ‘Brusselse’ beslissingen het leven van heel veel mensen direct beïnvloeden, en tegelijk ervaar je hoe je als lokaal mandataris een verschil kan maken in ingewikkelde gevallen. Het gaat dan niet meer om slogans of grote beleidsmaatregelen, maar om heel concrete zaken waar je een evenwicht moet zoeken tussen solidariteit en menselijkheid (hoe kunnen we iemand het best helpen?’) en efficiëntie en rechtvaardigheid (‘hoe verdelen we de middelen het best zonder  dat iemand profiteert?’). Dat spanningsveld tussen grote principes en concrete situaties, en het verbeteren van manieren om daarmee om te gaan, is iets wat me blijft interesseren én irriteren.

Professioneel werd de lokroep van de cultuur in 2006 zo groot dat ik zakelijk leider werd van de Beethoven Academie, een klassiek orkest in Mechelen. Maar al heel snel (in juni van dat jaar) werden de subsidies van dat orkest geschrapt, zodat ik me nadien heb moeten bezighouden met een zo menselijk mogelijke afhandeling van die zaak: het orkest werd ontbonden, er werden heel wat muzikanten ontslagen, er moest een sociaal drama vermeden worden. Door heel veel lobbywerk en zakelijk harde onderhandelingen met hogere overheden is die periode ook zo proper mogelijk afgesloten. Ook daardoor werd mijn politiek engagement alleen maar groter: beleidsmakers, besturen en parlementen weten vaak maar al te weinig hoe het er concreet op de vloer aan toe gaat en welke gevolgen een ogenschijnlijk simpele beslissing kan hebben op menselijk vlak.

Dat gevoelen speelde mee om ook in 2006 op de Herentalse CD&V-lijst te gaan staan, en wel op de 7de plaats. Ondanks 637 voorkeurstemmen raakte ik net niet verkozen, en ik geef grif toe dat dat me wel wat ontgoochelde. Desondanks mocht ik me opnieuw met volle energie inzetten als OCMW-raadslid in de periode 2007-2012. Ik maakte er ook 3 jaar deel uit van het Vast Bureau (dat je zou kunnen omschrijven als het ‘Dagelijks Bestuur’ van het OCMW) waar heel wat voorbereid werd: de bouw van een nieuw Woon- en Zorgcentrum voor senioren, plannen rond de Sociale Campus Spiegelfabriek, en zeker ook de verzelfstandiging van het Ziekenhuis. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 werd ik gemeenteraadslid en fractieleider voor CD&V.

Ik durf zeggen dat ik –hoewel buiten de spotlights- toch wel wat tijd en energie geïnvesteerd heb in een aantal politieke zaken, vooral bij het OCMW en in het Ziekenhuis. Maar ik wil ook bescheiden blijven: het is me echt wel duidelijk geworden dat politiek een ploegsport is, met je eigen en andere partijen, en zeker ook met alle betrokkenen op het speelveld en de werkvloer: alle inwoners, verenigingen, personeel, en allerhande instellingen. Iedereen heeft een eigen stem, een eigen karakter en invalshoek, iedereen heeft specifieke belangen. Daarmee omgaan, en dat creatief vertalen in oplossingen of maatregelen waar iedereen goed bij vaart, is echt wel mijn stokpaardje. Een beetje zoals een regisseur een grote theatervoorstelling probeert te maken.

Over dat regisseren gesproken: dat bleef ik ook doen, bij KREUTZFELD en een aantal andere verenigingen. In 2007 was er ‘De Schepping’: het openingsproject van ’t Schaliken dat we samen met ruim 30 verenigingen (en niet alleen de culturele) mochten realiseren. Een hoogtepunt, en niet alleen artistiek: het viel me nog eens op dat we in Herentals, Noorderwijk en Morkhoven bruisende verenigingen en schitterende mensen hebben die samen magnifieke dingen kunnen waarmaken.

Beroepsmatig volgde na de Beethoven Academie een cultureel parcours: ik mocht Turnhout 2012 (als cultuurhoofdstad van Vlaanderen) mee voorbereiden, en nu coördineer ik sinds een jaar of drie het Art Center Hugo Voeten aan de Vennen in Herentals: een uniek privé-museum dat nog maar in zijn kinderschoenen staat, maar in de toekomst vleugels moet krijgen.

En natuurlijk kan de boog niet altijd gespannen staan: in 2009 trouwde ik met een van Tongerlo’s finest, Griet Van Hove, en we werden mama en papa van Dis in augustus van 2010. Ondertussen zijn we ook al een tijdje (en veel langer dan verhoopt…) een huisje aan het verbouwen in de Bolwerkstraat, waar we toch wel in 2014 zoeken in te trekken om de Nederrij vaarwel te wensen.

En als er daarnaast nog wat tijd over is, pik ik nog wel eens een quizje mee.

Plaats een reactie

Basic HTML is allowed. Your email address will not be published.

Subscribe to this comment feed via RSS